In de lokale media kan je een artikel tegenkomen over de kledingbank in Ermelo. Hierbij ging het over de ruimte van deze kledingbank. Als non-profit organisatie zijn er vaak problemen om de juiste ruimte te vinden, te krijgen en te houden. De Kledingbank moet de school aan de Cronjéstraat verlaten wegens sloop.
Voedselbank
Nu is er ondertussen al wat geschreven over de Voedselbank en over Buurtkastjes. En over kinderen die geen geld kunnen krijgen om zwemles te nemen. Maar ook over de aandacht voor de mensen die problemen hebben.
En het komt in alle plaatsen voor; misschien in grotere plaatsen meer. Maar het probleem is overal.
En de ondersteunende organisaties hebben het niet makkelijk. Zit ergens een verzamelpunt bijvoorbeeld in een buurthuis, wil de eigenaar plots niet meer meewerken. Of heeft de gemeente andere plannen met het gebouw. En de dupe is de organisatie, maar zijn zeker de mensen die de hulp nodig hebben.
Hulp
Op het moment dat iemand ‘afhankelijk is’ van de hulp van de Voedselbank, kan er ook meer hulp nodig zijn. Het kan ook zomaar zijn, dat kleding nodig is. En het kan ook zomaar zijn dat er geld nodig is voor het kind. Geld voor school, geld voor schoolspullen. Maar ook voor zwemles voor het kind.
Ex-zwemster Jolijn Valkengoed heeft aangegeven dat elk kind als het van de basisschool gaat, minimaal zwemdiploma A moet hebben. In onze waterrijke omgeving is het noodzakelijk dat elk kind zich kan redden in het water. Als het kind bewust in het water komt, maar zeker als het onbewust te water raakt.
Samen één
Zou het niet fantastisch zijn als deze drie ‘organisaties’ minimaal samen zouden kunnen werken. Samen met één loket waar iemand terecht kan als men iets nodig heeft.
Voor het voedselpakket, voor kleding en voor een afspraak met een geldcoach.
De Voedselbank heeft inzamelpunten maar kan ook voor uitgifte gebruik maken van de Buurtkastjes. De Kledingbank zamelt kleding in en heeft een uitgiftepunt, nl de winkel. Het kan zo zijn dat dezelfde mensen dan daar naar toe moeten, dan weer naar daar. De ene keer voor voedselproducten, de andere keer voor kleding. Maar in dit verhaal bestaat nog geen ‘geldbank’ voor de derde serie problemen.
Het zou handig zijn om ‘de drie banken’ te combineren, waarbij voor de derde een balie is voor afspraak met een buurtcoach. Geen gezamenlijke sessies met meerdere klanten maar een één op één gesprek met een geldcoach. Deze gaat mee op onderzoek om de financiële problemen op te lossen.
Een organisatie opgezet vanuit de samenleving, niet vanuit de overheid. Eén gebouw. Eén organisatie die wordt gesteund door sponsors. Voor de Voedselbank, voor de Kledingbank en voor de ‘Geldbank’. Natuurlijk heeft elke ‘bank’ een andere soort en groep van sponsors.
